Paragrafen

Paragraaf 3: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risico's

 

Naam risico  

Financiering uitvoering wet BUIG

Programma 1:

Werk en Inkomen

Omschrijving

Verwacht wordt dat de coronacrisis tot een flinke toename leidt van het aantal bijstandsuitkeringen in Nederland. Binnen de financieringssystematiek van de bijstand is voor 2021 een afzonderlijk Covid-19 budget geraamd. Of dit op een andere manier dan het reguliere budget wordt verdeeld en hoe dit wordt verdeeld, wordt na de zomer van 2021 duidelijk. Groningen zit in de begeleidingscommissie waar dit wordt besproken. Vooralsnog gaan we ervan uit dat dit op de gebruikelijke manier wordt verdeeld. Er zijn nog geen afspraken gemaakt over een afzonderlijk Covid 19 budget in de jaren vanaf 2022. Gezien de aandacht die het Rijk gedurende de coronacrisis heeft voor passende financiering van de effecten van corona, gaan we voor de komende jaren uit van voldoende macro budget.
Onderdeel van de financieringssystematiek van de BUIG is de vangnetregeling. Binnen deze regeling wordt een ondergrens van 7,5% en een bovengrens van 12,5% gehanteerd. Wanneer gemeenten een tekort hebben dat tussen 7,5% en 12,5% van het budget ligt, dan wordt de helft van dit tekort gecompenseerd. Boven de grens van 12,5% worden tekorten volledig gecompenseerd. We verwachten dat de tekorten tussen 7,5% en 12,5% liggen en niet boven de grens van 12,5% uitkomen. Wanneer macrobudgetten toenemen, neemt ook het gemeentelijk budget toe. Hierdoor neemt ook het maximale eigen risico van de gemeente toe. Vanaf 2022 wordt de financiering van de loonkostensubsidie (LKS) losgekoppeld van de financiering van de BUIG. Het deelbudget voor LKS wordt hiervoor uit de BUIG gehaald en op basis van realisaties verdeeld. Dit komt neer op een verlaging van het budget BUIG van 5% oplopend tot 15% in de structurele situatie. Hierdoor wordt het maximale eigen risico weer lager. We gaan ervan uit dat door aanpassing van het verdeelmodel inkomensdeel eventuele herverdeel effecten worden opgevangen, deze wijziging heeft hiermee dus  geen invloed op het totale tekort op de BUIG.
In het financieel perspectief begroting 2021 is met onderstaande tekorten rekening gehouden.

BUIG

2021

2022

2023

2024

Financieel perspectief

-14.100

-13.900

-14.300

-14.700

Voor de komende jaren is er een risico dat we boven deze tekorten uitkomen. Uitgangspunten die we bij de berekening hebben gehanteerd zijn:

  • Toereikende macro financiering
  • Verdeling van het Covid 19 budget op de gebruikelijk manier
  • Ontvlechting budget LKS leidt niet tot herverdeel-effecten bij het resterende BUIG budget
  • Er vindt correctie plaats van de macrobudgetten 2021 e.v. als gevolg van de ingeschatte overraming van het macrobudget in 2020 van € 323 miljoen euro
  • Er is geen opbrengst van het werkprogramma meegenomen omdat de besparing van het herijkte werkprogramma nog niet is geformuleerd.
  • Het budgetaandeel 2022 e.v. is gelijk aan dat in 2021 (en dat is hoger dan het budgetaandeel dat voor het financieel perspectief 2021 is gehanteerd)
  • Het uitgavenaandeel in 2021 en 2022 neemt licht af als gevolg van de relatief gunstige ontwikkeling van de bijstand in met name de tweede helft van 2020. Het beeld tot nu toe is dat de gevolgen van de coronacrisis in Groningen minder groot zijn dan gemiddeld in Nederland. De uitvoering van het herijkte werkprogramma en de crisisdienstverlening vanaf 2021 moeten een verdere impuls geven aan een positieve ontwikkeling van de uitgaven.

Ten opzichte van de begroting 2021 is het risicobedrag licht gedaald. Het niet meenemen van een opbrengst uit het werkprogramma (bij de begroting 2021 voor 2021 ingeschat op 4 miljoen euro) wordt opgevangen door de verbetering in het budgetaandeel en het uitgavenaandeel.

Risicobedrag 2021

617 duizend euro

Kans 2021

75%

Risicobedrag 2022

230 duizend euro

Kans 2022

75%%

Risicobedrag 2023

-

Kans 2023

Risicobedrag 2024

-

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

VGR 2014-2 en Begroting 2015

Actie

Naam risico  

Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties)

Programma 2:

Economie en werkgelegenheid en Wonen

Omschrijving

Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc.

De herzieningen van de grondexploitaties hebben zich in het jaar 2019 door de goede economische tijden financieel positief ontwikkeld. Hierdoor nemen boekwaarden af en ook de afzet- en vertragingsrisico’s. Dit geldt voor de gemeentelijke grondexploitaties, maar ook voor Meerstad. Voor Meerstad in het bijzonder is daarnaast sprake van een renteverlaging. Dit is de belangrijkste reden voor een stevige verbetering van de winstverwachting (van 35 naar 58 miljoen euro op Contante Waarde) die volgens de vastgestelde methodiek ingezet kan worden voor het afdekken van (een deel van) de risico’s van Meerstad.

Grondexploitaties zijn gevoelig voor economische schommelingen. Daarom willen we door middel van scenario’s een doorzicht maken naar de meerjarige gevoeligheden. Naar de nabije toekomst toe spelen de nieuwe grote gebiedsontwikkelingen zoals Suikerzijde, Stadshavens, Stationsomgeving en de Held III, een substantiële rol.  Deze toekomstige gebiedsontwikkelingen zijn complex en soms omvangrijk. De project-specifieke risico’s in deze gebiedsontwikkelingen zijn nog niet nauwkeurig te bepalen. Echter een eerste globale berekening, op basis van schattingen in investeringsbehoefte geven een bandbreedte aan benodigd weerstandsvermogen aan, tussen de 25 en 40 miljoen euro. Richting vaststelling van deze gebiedsontwikkelingen zal hierover steeds meer duidelijk worden.

Zoals reeds gesteld moet een verdere uitwerking van scenario-analyses nog gebeuren. Nu de positieve ontwikkelingen meenemen zonder daarbij al te weten wat de toekomstige gebiedsontwikkelingen qua risico’s met zich meebrengen, leidt tot schommelingen in het benodigd weerstandsvermogen. Tot die tijd kiezen we ervoor om het benodigd weerstandsvermogen te handhaven op het niveau dat in de Begroting 2020 werd gehanteerd, 80 miljoen euro. 

Risicobedrag 2021

80 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

80 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

80 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

80 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

2004

Actie

Binnen de grondexploitatie wordt gestuurd op de beheersing van de risico’s. De risico’s en het effect op het weerstandsvermogen van nieuwe (grote) projecten maken we afzonderlijk inzichtelijk.

Naam risico  

Risico's sociaal domein

Programma 4:

Welzijn, gezondheid en zorg

Omschrijving

Met de decentralisatie in 2015 hebben gemeenten grote verantwoordelijkheden gekregen. De bijbehorende budgetten die over zijn gegaan naar gemeenten schieten echter tekort. De zorgkosten budgetten staan onder druk en daarom zijn op begroting- en rekeningbasis tekorten vaak aangevuld.
We onderscheiden deze in een risico op zorggebruik WMO/jeugd een risico op de  transformatie.

Het risico op zorggebruik Wmo en jeugd houdt in dat onzeker is hoeveel mensen zorg nodig hebben. Daarom rekenen we met verschillende groeiscenario’s. Het risico op transformatie betekent dat het onzeker is dat de geraamde besparingen van dure naar goedkopere zorg daadwerkelijk gerealiseerd wordt.  Hierbij is rekening gehouden met de maatregelen uit het coalitieakkoord en ombuigingen. Die maatregelen leiden tot een verhoging van het risico. Of en in welke mate deze maatregelen het beoogde transformatie-effect opleveren wordt gemonitord en waar nodig zal bijgestuurd worden.

De risicobedragen van de genoemde onderdelen (zorggebruik jeugd en WMO, transformatie/bezuinigingen) zijn tot stand gekomen door voor verschillende bandbreedtes te bepalen wat de kans is dat het risico binnen de betreffende bandbreedte valt. Omdat daarbij al rekening wordt gehouden met de kans dat het risico binnen bepaalde bandbreedtes valt, wordt de uitkomst volledig meegenomen bij het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen.
 De verwachting is dat door Corona er extra zorg verleend dient te worden.  
 Hierdoor verwachten we een stijging van het risico. Het totale structurele risico  sociaal domein komt voor 2021 op 10,7 miljoen euro (kans * effect).

Risicobedrag 2021

10,7 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

15,7 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

16,3 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

16,5 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

maart 2014

Actie

Wij hebben de laatste jaren maatregelen genomen om te zorgen dat de zorgkosten beter in control komen. Hierbij hebben we nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen beleid, uitvoering en geld. Ter beheersing van deze problematiek streven wij er naar om door transformatie minder in te hoeven zetten op zwaardere zorg door te investeren in preventie aan de voorkant, de ontwikkeling van (basis) voorzieningen dichtbij, door burgerkracht en door stimuleren van zelf- en samenredzaamheid. Deze op transformatie gerichte beweging is onder meer in gang gezet door een gerichte opdrachtverlening aan Stichting WIJ Groningen, door het in werking stellen van het Gebieds Ondersteunend Netwerk (GON) en een verdere decentralisering van Beschermd Wonen. Meer recent ingezette ontwikkelingen zijn onder andere de aanpak voor multi probleemgezinnen waar spraken is van stapeling van door gemeente verstrekte voorzieningen én de inzet op Ondersteuner Jeugd en Gezin. In al deze verbeterslagen lopen inhoudelijke ambities en financiële doelstellingen samen op. Omdat er nog kansen bleven liggen als gevolg van gebrek aan ambtelijke capaciteit is hier ook in geïnvesteerd. Extra capaciteit was nodig om ontwikkelingen in kaart te brengen, te volgen en concreet om te zitten in zinvolle interventies en maatregelen samen met partners zoals bijvoorbeeld zorgpartijen , de zorgverzekeraar en de RIGG. Ontwikkeling van informatievoorziening maakt hier ook onderdeel vanuit. Dit alles met als doel beter in control te komen op het sociaal domein. We geven prioriteit aan de genoemde verbeterslagen en sturen in dit sociaal domein breed zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau aansturen. De komende jaren vinden er op de meeste trajecten aanbestedingstrajecten plaats. Hierbij hanteren we als uitgangspunt kostenbeheersing.

Naam risico  

Huisvesting LVV doelgroep

Programma 4:

Welzijn, gezondheid en zorg

Omschrijving

De gemeente Groningen fungeert als opdracht- en subsidiegever voor de opvang en begeleiding van vreemdelingen zonder recht op opvang of verblijf. De doelgroep werd gehuisvest in het voormalig formule 1 hotel. Deze huisvesting is echter niet langer beschikbaar omdat het pand niet meer aan de brandveiligheidseisen voldoet.
We hebben de opdrachtnemer van de LVV, stichting Inlia Groningen, toestemming gegeven tot het huren van tijdelijke unitbouw voor deze doelgroep voor een periode van vijf jaar. De pilot van LVV eindigt echter op 1 april 2022. Het beleid van het Rijk inclusief de financiële bijdrage van het Rijk is na deze datum nog niet bekend. Op dit moment overleggen de LVV gemeenten en de VNG met het Ministerie van justitie en veiligheid over de besluitvorming na de pilotperiode.
Bij het stopzetten van de pilot door het Rijk, staat de gemeente voor het risico. Het risico bestaat uit een aantal onderdelen:

  • een hogere huurbetaling door een kortere looptijd (535 duizend euro);
  • doorlopen huurperiode bij stopzetten pilot na 1 april (692 duizend euro);
  • versneld afbetalen investeringskosten (1,5 miljoen euro);
  • verwijderingskosten tijdelijke huisvesting (315 duizend euro).

Een klein deel van het risico kan worden opgevangen met de ruimte in het beschikbare budget voor de pilot LVV. Dit gaat om 163 duizend euro. Het totale risico komt daarmee op 2,9 miljoen euro.
De kans van optreden schatten we in op 25%. We verwachten dat het Rijk een vervolg zal geven aan de pilot. Daarnaast kan het risico worden beperkt door alternatieve huur in de units toe te staan als de LVV eerder stopt.

Risicobedrag 2021

2,9 miljoen euro

Kans 2021

25%

Risicobedrag 2022

0

Kans 2022

0

Risicobedrag 2023

0

Kans 2023

0

Risicobedrag 2024

0

Kans 2024

0

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Rekening 2020

Actie

Overleg met het Rijk over het vervolg na de pilot. Daarnaast kan het risico worden beperkt door alternatieve huur in de units toe te staan als de LVV eerder stopt.

Naam risico  

Bedrijfsrisico werkmaatschappijen (SPOT en Sport050)

Programma 5:

Sport en Bewegen/ Cultuur

Omschrijving

We houden rekening met een risico bij de werkmaatschappijen Oosterpoort/ Stadsschouwburg (SPOT) en Sport050.
Een deel van de inkomsten van de directie SPOT  is afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 9,6 miljoen euro voor SPOT.
Sport050 kent een afhankelijkheid van de economische conjunctuur en het weer. Wij houden rekening met een specifiek bedrijfsrisico ter hoogte van circa 10% van de tarief-gerelateerde omzet. Die verwachte omzet is circa 7,4 miljoen euro.
Het risico voor de beide werkmaatschappijen samen is 1,7 miljoen euro. We houden rekening met een kans van 25%. In 2021 is het risico opgenomen bij het corona risico

Risicobedrag 2021

Kans 2021

Risicobedrag 2022

1,7 miljoen euro

Kans 2022

25%

Risicobedrag 2023

1,7 miljoen euro

Kans 2023

25%

Risicobedrag 2024

1,7 miljoen euro

Kans 2024

25%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Actie

Naam risico  

Specifieke uitkering stimulering Sport (SPUK)

Programma 5:

Sport en bewegen

Omschrijving

Om sport en beweging te stimuleren konden gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen de btw die aan hen in rekening werd gebracht in aftrek brengen. Dit recht op aftrek is met ingang van 1 januari 2019 vervallen. Om de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen te stimuleren, kunnen gemeenten daarom jaarlijks een uitkering aanvragen ter compensatie van het btw-nadeel.
Gemeenten hebben in 2020 een voorschot van circa 80% van de aanvraag uitgekeerd gekregen omdat het budget iets is bijgesteld (naar beneden). De definitieve afrekening volgt pas in 2022. Voor de Gemeente Groningen is er op basis van de huidige verhouding (aanvragen versus budget) een nadeel van circa 0,57 miljoen euro (onze aanvraag was circa 2,85 miljoen euro). Een deel van dit nadeel leidt tot hogere investeringslasten (circa 30%) en daarmee tot een nadeel in de toekomst, het resterende deel leidt tot een direct nadeel in de gemeentelijke begroting (400 duizend euro).
Voor 2020 moest in de aanvraag het bewegingsonderwijs in de sportaccommodaties worden uitgesloten omdat dat niet als sport wordt gezien. Dit nadeel ad 159 duizend euro is in het meerjarenbeeld 2021 e.v. opgenomen en aan de begroting van Sport050 toegevoegd.
De kans bestaat dat er door de gemeenten wordt overvraagd en dat de werkelijke verdeling na indienen van de jaarrekeningcijfers anders uitpakt. Voor 2019 was de declaratie Groningen uiteindelijk lager en is geheel gehonoreerd. Het risico heeft zich in 2020 dus niet echt voorgedaan.  We houden rekening met een kans van 25%. Na de afrekening 2020 kan dat wellicht worden bijgesteld. Het is nog lastig in te schatten of het structureel is. Vooralsnog gaan we uit van incidenteel.

Risicobedrag 2021

400 duizend euro

Kans 2021

25%

Risicobedrag 2022

400 duizend euro

Kans 2022

25%

Risicobedrag 2023

400 duizend euro

Kans 2023

25%

Risicobedrag 2024

400 duizend euro

Kans 2024

25%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2020

Actie

We hebben de financiële gevolgen van de wijziging aangeleverd bij het VNG. We volgen de ontwikkelingen op rijksniveau.

Naam risico  

Exploitatie Groninger Forum

Programma 6:

Cultuur

Omschrijving

Forum Groninger is eind 2019 geopend. Voor de exploitatietekorten en aanloopkosten in de periode 2020-2024 is een bedrag van 3,3 miljoen beschikbaar. Na de periode van 5 jaar verwachten we dat Forum Groningen goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. De 3,3 miljoen is opgebouwd uit 2,3 miljoen voor dekking van exploitatiekosten en 1 miljoen voor onvoorziene aanloopkosten.

In de begroting 2020 had Forum Groningen een tekort van ca. 380 duizend begroot. Het totale tekort van het Forum over 2020 is 1 miljoen. Die wordt voor 570 duizend gedekt uit een bijdrage van het Filmfonds van 270 duizend en 300 duizend uit de reserve voor de aanloopkosten.
Het Forum verwacht een beroep van 290 duizend op de reserve voor de exploitatie te doen. Het resterende tekort financiert zij uit haar eigen reserves.

Ook in 2021 verwacht Forum Groningen een fors verlies van 1,5 miljoen. Via het sociaal steunpakket cultuur dat in maart 2021 is vastgesteld in de raad is een bedrag van 770 duizend euro beschikbaar gesteld aan het Forum Groningen om de schade door de coronamaatregelen in het eerste halfjaar van 2021 op te vangen. Over de dekking van het resterende deel van het tekort zijn we met het Forum Groningen in gesprek.     

2020 en 2021 zijn beide jaren die niet representatief zijn voor de exploitatie van Forum Groningen. De eerste maanden van 2020 gaven een positief beeld over de mogelijkheden van de exploitatie en het op termijn zelf kunnen dragen van het tekort. Mogelijk moet de termijn van het inregelen van de bedrijfsvoering van 5 jaar nog verlengd worden. Hierover gaan we in 2021 met Forum Groningen in gesprek. De verwachting is dat de eventuele kosten hiervan binnen de bestaande reserves gedekt kunnen worden.

Risicobedrag 2021

PM

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

PM

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

PM

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

PM

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Rekening 2014

Actie

Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd.

Naam risico  

Parkeerbedrijf

Programma 7 :

Verkeer

Omschrijving

Voor het bepalen van het risico van het parkeerbedrijf wordt een risico-analyse uitgevoerd voor de onderdelen: rente, opbrengsten en kosten, bezettingsgraad parkeergarages en straatparkeren. Bij de jaarrekening 2020 hebben wij voor 2021 het risico herijkt. We verwachten voor 2021  2,6 miljoen euro lagere opbrengsten te realiseren over het 1e half jaar 2021. Na de zomer verwachten we de begrote maandomzetten voor de rest van 2021 te kunnen realiseren. We hebben geen rekening gehouden met corona-compensatie. Voor de begroting 2021 was het risico voor 2021 ingeschat op 2,7 miljoen euro voor de periode 2021-2024, hier was voor jaarlaag 2021 een risico voor lagere opbrengsten straatparkeren en parkeergarages opgenomen van  0,785 miljoen euro. Het risico voor jaarlaag 2021 neemt derhalve toe met 1,8 miljoen euro tot 4,5 miljoen euro. Voor de jaren 2022-2024 hanteren we het bestaande risico, aangezien we dan verwachten dat we geen effecten meer zullen ondervinden van corona.

Risicobedrag 2021

4,5 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

2,60 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

2,66 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

2,78 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Al jaren in de P&C-documenten

Actie

Wij zullen jaarlijks het benodigde weerstandsvermogen opnieuw berekenen.

Naam risico  

Parkeerhandhaving

Programma 7:

Verkeer

Omschrijving

In de begroting houden we rekening met een geraamde opbrengst uit naheffingsaanslagen. We lopen een risico dat we de geraamde opbrengst in een jaar niet kunnen realiseren. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld weersinvloeden die de handhaving bemoeilijken of technische storingen waardoor er niet gehandhaafd kan worden. Pas aan het eind van het jaar blijkt of de geprognosticeerde opbrengst is gehaald en of het risico zich voordoet.
We schatten het structurele risico in op 150 duizend euro tot 200 duizend euro. Voor het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen houden we rekening met 200 duizend euro en een kans van optreden van 75%.

Risicobedrag 2021

Kans 2021

Risicobedrag 20221

Kans 2022

Risicobedrag 2023

Kans 2023

Risicobedrag 2024

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Actie

Gezien de hoogte van de opbrengsten van de afgelopen jaren (voor corona) is het risico vervallen.

Naam risico  

Verkeer- en vervoersprojecten 

Programma 7:

Verkeer  

Omschrijving

Risico's bij verkeer- en vervoersprojecten hebben voornamelijk betrekking op de hoogte van de investeringskosten. Vooraf worden deze risico's zover mogelijk teruggebracht en beheerst door voor de start van uitvoering zoveel mogelijk uitgewerkte ontwerpen en kostenramingen beschikbaar te hebben.

Bij de grote verkeersprojecten (= investering meer dan 5 miljoen euro) bepalen we het risico op 10% van de investeringskosten. Daarbij beoordelen we de mogelijkheid om bij te sturen in het project (beheersmaatregelen). Op projectniveau kunnen dat bijvoorbeeld zijn: het werken met een plafondprijs in de aanbesteding, het rekening houden met een percentage onvoorzien in de kostenraming of het in beeld brengen van besparingsmogelijkheden.

Risico's die niet binnen de beschikbare middelen van het project kunnen worden opgelost, worden meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen voor verkeersprojecten.

Voor projecten die voortvloeien uit de Netwerkanalyse 2013 (totale omvang gemeentelijke middelen 20 miljoen euro) is besloten dat voor- en nadelen mogen worden verrekend binnen het totale programma (gesloten financiering). Financiële tegenvallers kunnen dus binnen het totaal beschikbare budget worden opgevangen. Dit kan effect hebben op de projecten die uitgevoerd kunnen worden, maar voor het geheel geldt dat geen sprake is van een financieel risico voor de gemeente Groningen.

Zernikelaan
Voor het project Zernikelaan ramen we het risico op 10% van het gemeentelijk aandeel in de totale financiering (RUG en Hanzehogeschool nemen ook een deel van de kosten voor hun rekening en een deel van de dekking komt uit de middelen voor de Netwerkanalyse). De risico’s worden gelijk verdeeld over gemeente, RUG en Hanzehogeschool.
Dat betekent dat over een bedrag van 4,37 miljoen euro een risicoberekening plaatsvindt. Het risico komt daarmee op 437 duizend euro. De kans van optreden komt op 50%. Risicobedrag van afgerond 200 duizend euro blijft constant gedurende de komende jaren. Bij oplevering kan het risico vervallen.

Stationsgebied Haren
De gemeente werkt aan de ontwikkeling van het Stationsgebied in Haren. Onderdeel van de ontwikkeling is het realiseren van een fiets- voetgangersverbinding tussen Oosterhaar en het centrum van Haren, ter hoogte van het station. Daarnaast wordt de omgeving van het station aangepakt. Prorail heeft in onze opdracht hiervoor een opdracht aan een aannemer verstrekt. De werkzaamheden zijn inmiddels uitgevoerd en opgeleverd. Het risico bestaat momenteel uit de financiële afhandeling van het project waarvoor een arbitrageprocedure is aangespannen door de aannemer tegen Prorail. Naar verwachting gaat deze procedure een jaar duren. De totale claim van de aannemer is 2,7 miljoen euro. Dit is ook het totale risico. Mocht Prorail namelijk in het ongelijk worden gesteld, dan zal de gemeente Groningen, als opdrachtgever van Prorail, de kosten van de claim moeten dragen. De kans van optreden schatten we op 25%, wat een risicobedrag betekent van afgerond 700 duizend euro.

Risicobedrag 2021

0,9 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

0,9 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

0,9 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

0,9 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Rekening 2017

Actie

Naam risico  

Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV

Programma 8:

Wonen

Omschrijving

WarmteStad heeft op dit moment 2 typen activiteiten:

  • Het ontwikkelen en exploiteren van het warmtenet Noordwest;
  • Het ontwikkelen en exploiteren van collectieve Warmte en Koude-opslagsystemen. Via Warmtestad investeert de gemeente in warmteprojecten gericht op een CO2 neutrale stad in 2035. WarmteStad heeft aandacht voor het identificeren, beheersen en financieel vertalen van risico's. Voor de resterende risico’s voor de gemeente is het weerstandsvermogen versterkt.

1. Warmtenet Noordwest
Voor de Investering geothermie en warmtenet Noordwest is op 8 juni 2016 het weerstandsvermogen versterkt met 1,3 miljoen euro. Dit is 18% van het toen, in de vorm van agio, geïnvesteerde bedrag van 7 miljoen euro. Met het besluit om geothermie niet meer te ontwikkelen is een verliesvoorziening gevormd van 3 miljoen euro. Hiermee kon het benodigde weerstandsvermogen worden verlaagd met 580 duizend euro (18 % van 3 miljoen euro) tot 720 duizend euro.
In april 2018 is WarmteStad een overbruggingskrediet verstrekt van 1,3 miljoen euro ten behoeve van Tijdelijke Warmte Opwek. Het risicoprofiel is daarbij gesteld op 8% van het uitgeleende bedrag en 104 duizend euro weerstandsvermogen gevormd. Op 31 oktober 2018 is besloten om WarmteStad een overbruggingskrediet te verstrekken van 3 miljoen euro voor de eerste uitbreiding van het warmtenet met een bijbehorend weerstandsvermogen van 8 %, een bedrag van 240 duizend euro.
Op 26 juni 2019 heeft de raad naar aanleiding van het raadsvoorstel Vervolg definitief investeringsvoorstel Warmtenet Noordwest de integrale Business Case en het Project- en investeringsvoorstel voor warmtenet Noordwest vastgesteld. Tevens is toen besloten de verstrekte overbruggingskredieten van in totaal 4,3 miljoen euro om te zetten in agio. Dit is geëffectueerd in december 2019. Op basis van de vastgestelde Business Case in externe bankfinanciering verkregen. De huidige financiële stand van zaken is dat er aanloopverliezen zijn, maar dat die vooralsnog binnen de risicobuffers en bestaande voorwaarden van de bankfinanciering kunnen worden opgevangen en dat er geen aanvullende financiering nodig is. Wel zijn er diverse maatregelen genomen om de aanloopverliezen te beperken en de voorspelbaarheid van de financiële resultaten te verbeteren. Het college heeft de raad hierover op 26 februari 2020 geïnformeerd door middel van de brief Stand van zaken financiën Warmtestad 2019 en 2020.
Huidig risicoprofiel WarmteStad Noordwest BV.
Aanvankelijk is het risicoprofiel gesteld op 14%. In het kader van het vaststellen van de business case in 2019 zijn alle risico’s opnieuw in beeld gebracht en is geconcludeerd dat de omzetting van de kredieten in eigen vermogen niet van invloed was op het risicoprofiel. Het totale weerstandsvermogen voor Warmtenet Noordwest kan worden gehandhaafd op 1,064 miljoen euro.
2. WKO-programma en risicoprofiel WarmteStad werkt stap voor stap het WKO programma uit. Op 19 februari 2015 is 750 duizend euro rekening-courant ter beschikking gesteld voor WKO Europapark. Risicoprofiel rekening-courant WKO is 8%, een bedrag van 60 duizend (er is een bestemmingsreserve gevormd van 57 duizend euro). Voor het  financieel meerjarenplan (FMJP) 2017-2021 heeft de  gemeente besloten 3,875 miljoen euro aan leningen te verstrekken. Op 31 mei 2017 is 2 miljoen euro voor jaarschijf 2017 ter beschikking gesteld. Het WKO-programma draait op een bewezen techniek en al bestaande bronnen. Het risicoprofiel is 8%, een bedrag van 160 duizend euro. In september 2018 is de resterende 1,875 miljoen euro (2018 – 2021) beschikbaar gesteld.  Het weerstandsvermogen is 150 duizend euro (8%). Van het resterende bedrag van 1,875 miljoen is inmiddels, in 2019, 0,5 miljoen euro uitbetaald. Het totale weerstandsvermogen voor het WKO-programma kan worden gehandhaafd op 370 duizend euro. 

Risicobedrag 2021

1,434 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

1,434 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

1,434 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

1,434 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2017

Actie

We monitoren voortdurend de stand van zaken

Naam risico  

Risico's bodemsanering

Programma 9:

Kwaliteit van de Leefomgeving

Omschrijving

In het convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en spoedlocaties’ is afgesproken dat in 2015 alle bodemverontreinigingen die een risico voor de mens vormen (humane spoedlocaties) gesaneerd of beheerst zijn. Daarnaast is afgesproken dat de bodemverontreinigingen die onaanvaardbare risico’s bevatten voor het ecosysteem en/of bijdragen aan de verspreiding van de verontreiniging (de overige spoedlocaties), ook zoveel mogelijk gesaneerd of beheerst zijn. Op het grondgebied van de “gemeente Groningen oud” zijn nagenoeg alle locaties beheerst of gesaneerd en is in 2018 het project aanpak spoedlocaties afgesloten. Een aantal locaties zijn niet in eigendom van de gemeente. Wanneer een derde om welke reden dan ook de verantwoordelijkheid van de sanering niet kan nakomen, is de gemeente als bevoegd gezag verplicht een lopende spoedsanering tot een goed einde te brengen. De kans is klein dat er nog kosten voor rekening van de gemeente komen.

Los van de spoedlocaties kunnen zich nieuwe situaties aandienen waarbij sprake is van risico's (schadeclaims, saneringen en randvoorwaarden bodem). In het geval deze situaties zich aandienen moeten we middelen beschikbaar stellen voor aanvullend (risico) onderzoek, eventuele tijdelijke beheermaatregelen en op iets langere termijn voor een definitieve oplossing. Voor het bepalen van het risico houden we rekening met kosten voor onderzoek en beheersmaatregelen. Uitgaande van drie gevallen per jaar schatten we het risico in op 500 duizend euro met een kans van 75%. Het gaat om een structureel risico.

Voor de voormalige gemeenten Ten Boer en Haren geldt dat uit een analyse van de meest verdachte locaties is gebleken dat dit hoogst waarschijnlijk geen risicolocaties zijn. Met het verwijderen van de voormalige vuilstort Woltersum in 2021 wordt deze risicolocatie weggenomen. Bij een beperkt aantal locaties (met name benzine service stations) is deze inschatting gebaseerd op zeer beperkte info. Mocht hier wel iets aan de hand zijn dan is het mogelijk dat we als gemeente aanvullend risico-onderzoek en eventuele risico-maatregelen moeten treffen. In het gebied van Haren met zandgrond en waterwinning zou er sneller sprake kunnen zijn van een risico door een bodemverontreiniging. Een actuele inschatting gaat uit van een risico voor het grondgebied in de voormalige gemeenten Ten Boer en Haren van 900 duizend euro en een kans van 50%. Het gaat om een structureel risico.

Tot slot is er een risico op onze apparaatskosten voor wettelijke taken voortkomend uit Wet bodembescherming. Het Convenant Bodem en Ondergrond 2015-2020 loopt in 2020 af.
In afwachting van een nieuw convenant is inmiddels bekend gemaakt dat het Rijk een vergoeding geeft voor de uitvoering van wettelijke taken in 2021. De exacte hoogte van het bedrag wordt via de meicirculaire 2021 bekendgemaakt, de verwachting is dat het om een bedrag van rond 590 duizend euro gaat. Dat is lager dan de benodigde 700 duizend euro. Mogelijkerwijs wordt via een convenant in 2021 andere middelen beschikbaar gesteld. Er blijft een incidenteel risico van 110 duizend euro over met een kans van 50%.  Voor 2022 en verder zijn de rijksbijdragen nog niet bekendgemaakt. Daarom nemen we voorzichtigheidshalve voor 2022 en verder een structureel risico van 700 duizend euro op met een kans van 25%. Zodra er zekerheid is over het nieuwe convenant kan dit deel van het risico vervallen.

Risicobedrag 2021

1,4 miljoen euro structureel en 110 duizend euro incidenteel

Kans 2021

Diverse kansen

Risicobedrag 2022

2,1 miljoen euro structureel

Kans 2022

Diverse kansen

Risicobedrag 2023

2,1 miljoen euro structureel

Kans 2023

Diverse kansen

Risicobedrag 2024

2,1 miljoen euro structureel

Kans 2024

Diverse kansen

Structureel/Incidenteel

structureel en incidenteel

1e signaleringsmoment

2001

Actie

We monitoren voortdurend de stand van zaken

Naam risico  

Bezwaarprocedures

Programma 9:

Kwaliteit van de leefomgeving

Omschrijving

Proces Wierden en Borgen
Woningcorporatie Wierden en Borgen (Ten Boer) heeft bezwaar ingediend tegen de aanslag rioolheffing 2014 en volgende jaren. Het bezwaar richt zich met name op de stellingname van Wierden en Borgen dat de gemeente ten onrechte bepaalde objecten niet aanslaat. Daarnaast richt het bezwaar zich tegen de onderbouwing van de door te berekenen kosten naar het aanslagbedrag. Alle gemeenten waar onroerend goed staat van Wierden en Borgen hebben een gelijksoortig bezwaar gekregen. De rechtbank heeft op 10 maart 2020 Wierden en Borgen in het gelijk gesteld. We zijn in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak. We hebben namelijk een nadere onderbouwing kunnen opstellen waaruit blijkt waarom bepaalde objecten niet zijn aangeslagen. Gesprekken met Wierden en Borgen hebben niet geleid tot een oplossing zodat we nu in het formele traject zitten. Een inschatting van de omvang van het risico is niet te maken. Het risico staat daarom op pm. Op 28 april 2021 heeft het gerechtshof Arnhem Leeuwarden het hoger beroep van de gemeente Groningen  gegrond verklaard. Woningcorporatie Wierden en Borgen heeft beroep ingesteld (cassatie) bij de Hoge Raad.

Risicobedrag 2021

pm

Kans 2021

Risicobedrag 2022

pm

Kans 2022

Risicobedrag 2023

pm

Kans 2023

Risicobedrag 2024

pm

Het Kans 2024

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Jaarrekening 2008

Actie

Met ondersteuning van een belasting adviseur hebben we de zitting goed voorbereid. Op 28 april 2021 heeft het gerechtshof Arnhem Leeuwarden het hoger beroep van de gemeente Groningen gegrond verklaard. Woningcorporatie Wierden en Borgen heeft beroep ingesteld (cassatie) bij de Hoge Raad. We reageren op het beroepschrift in cassatie en wachten de uitspraak af.

Naam risico  

Geen middelen in de voorziening Afvalstoffenheffing

Programma 9:

Kwaliteit van de Leefomgeving

Omschrijving

Het saldo van de voorziening afvalstoffenheffing is per 1 januari 2021 nul. In 2020 is een groot tekort ontstaan in de exploitatie van het onderdeel afvalstoffenheffing. Omdat het afvalbeleid nog niet geharmoniseerd was, konden we de tarieven niet indexeren. Daardoor is er 2 miljoen onttrokken aan de voorziening Afvalstoffenheffing. We hebben nu geen middelen meer in de voorziening om eventuele negatieve afwijkingen in de bedrijfsvoering 2021 op te kunnen vangen. Het tarief 2021 is immers 100% kostendekkend geraamd. Gezien de financiële omvang van 33,2 miljoen euro is een afwijking van ca. 500.000 euro reëel (1,5%).

Risicobedrag 2021

500 duizend euro

Kans 2021

50%

Risicobedrag 2022

Kans 2022

Risicobedrag 2023

Kans 2023

Risicobedrag 2024

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2021

Actie

We sturen strak op de uitgaven

Naam risico  

Verstrekte leningen en garanties

Programma 12:

Divers

Omschrijving

In het treasurystatuut staat dat de verstrekking van leningen of garanties aan derden alleen is toegestaan vanuit de publieke taak. Het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie leidt voor de gemeente tot een risico dat de derde niet aan de verplichtingen kan voldoen. Gemiddeld genomen houden we rekening met een risico van 8% van de omvang van de lening/ garantie. Per geval wordt het risico afzonderlijk beoordeeld en gewaardeerd.
In dit risico zijn alle verstrekte leningen en garanties opgenomen, met uitzondering van de leningen verstrekt aan Warmtestad. Het risico daarvan is meegenomen in het risico Gemeentelijk aandeel Warmtestad.

Leningen Euroborg
De Euroborg NV heeft één huurder voor haar stadion, waardoor het risico bestaat dat de Euroborg NV niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen richting de gemeente Groningen. De omvang van het risico is gebaseerd op de omvang van de lening van de gemeente aan Euroborg NV vermindert met de taxatiewaarde. In verband met de coronacrisis is in 2020 953 duizend euro geleend ter financiering van de opgeschorte rente- en aflossingsverplichting 2020 van Euroborg NV. Eind 2020 bedroeg het risico van de stadionleningen 7,3 miljoen euro.

We hebben een lening verstrekt aan de NV Euroborg voor het realiseren van het Topsportzorg centrum (TsZC). Bij het realisatiebesluit TsZC hebben we aangegeven dat deze lening niet leidt tot een noodzaak het gemeentelijk weerstandsvermogen aan te vullen. De omvang van de lening is niet hoger dan de executiewaarde (=70% van de investeringssom). Uit het meest recent gedeelde kasstroom overzicht van Euroborg NV, blijkt dat het TsZC afgelost kan zijn in 2023 (bij gelijkblijvende renteverwachtingen). Gezien de courantheid van het gebouw en de langjarige huurcontracten met onder andere VNO-NCW/MKB-Noord, geven ook de actuele ontwikkelingen geen aanleiding voor deze lening weerstandsvermogen aan te houden.

Lening Enexis
In 2020 is een converteerbare hybride lening verstrekt aan Enexis van 6,0 miljoen euro. Zoals aangegeven in de brief aan uw raad van 20 mei 2020, zijn wij in verband met het gunstige risicoprofiel van Enexis (een triple A-nutsbedrijf) uitgegaan van een relatief lage reservering in het weerstandsvermogen van 2,5 % van het leningbedrag, oftewel 150 duizend euro.

Lening Stichting Ebbingehof
Om de realisatie van sociale huurwoningen in het complex Ebbingehof mogelijk te maken heeft de gemeente in 2020 een lening van 3 miljoen euro verstrekt aan Stichting Ebbingehof. In verband met het relatief lage projectrisico zijn we uitgegaan van een reservering in het weerstandsvermogen van 4 % van het leningbedrag, een bedrag van 120 duizend euro. Dit is nader toegelicht in onze brief aan uw raad van 4 maart 2020.

Verstrekte garantie en leningen voormalige gemeente Haren
De gemeente heeft in het verleden een garantie afgegeven op een door de gemeente overgedragen leningen portefeuille van circa 2,3 miljoen euro. Daarnaast heeft de gemeente nog circa 0,6 miljoen euro aan geldleningen uitstaan. Bij het bepalen van het risico houden we rekening met een kans van optreden van 10%. Het risico komt hiermee op 0,3 miljoen euro.

Verstrekte garantie Biblionet
De gemeente heeft een garantie verstrekt aan de Stichting Biblionet. Voor het bepalen van de omvang van het risico houden we rekening met de omvang van de verstrekte garantie van 855 duizend euro en een kans van 25%.

De omvang van het (maximale) risico gerelateerd aan genoemde leningen en garanties waarvoor we weerstandsvermogen aanhouden bedraagt 20,1 miljoen euro. Rekening houdend met de kans van optreden houden we rekening met een risico van 2,6 miljoen euro. Door aflossingen neemt dit de komende jaren met circa 0,1 miljoen per jaar af.

Risicobedrag 2021

2,6 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

2,5 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

2,4 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

2,3 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

jaarrekening 2006

Actie

Met het aflossen van de leningen, loopt het risico jaarlijks terug.
Als enig aandeelhouder van de Euroborg NV monitoren wij de NV. Daarnaast houden we toezicht op de financiële situatie bij de huurder van het stadion (FC Groningen). Hiertoe bespreken we de stand van zaken regelmatig met de directie van FC Groningen. Voor alle uitgezette leningen en afgegeven garanties bewaken de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Dit doen we bijvoorbeeld door checks op hun financiële kengetallen.

Naam risico  

Opgaven Vastgoedbedrijf

Programma 12:

Diverse

Omschrijving

Het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Groningen heeft een gemiddelde leeftijd van meer dan 40 jaren. De leeftijd van de vastgoedvoorraad brengt voor de toekomst forse vernieuwing- en moderniseringsopgaven met zich mee. Dit vraagt heldere koersbepaling op programmaniveau. Van een aantal programma’s is de koers al bepaald, dan wel wordt dit voorbereid. Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs is hiervan een voorbeeld en het Integraal Accommodatieplan Bewegingsonderwijs en Binnensport wordt voorbereid. Andere plannen waaraan gewerkt zijn bijvoorbeeld het Accommodatieplan (DMO) en een Strategische huisvestingsvisie (SSC/FSH). De projectmatige uitvoering van nieuw- en verbouw is belegd bij het Vastgoedbedrijf.

De genoemde vernieuwing- en moderniseringsopgaven zijn gelet op de gebouwleeftijd, de dynamiek van de achterliggende (beleids-)programma’s en veranderende  gebruikers(wensen) noodzakelijk en leiden tot forse financiële opgaven voor de toekomst. Voor vernieuwing en modernisering is niet structureel gespaard binnen de gemeente. De gereserveerde middelen voor beheer en onderhoud zijn ingericht instandhouding en beheer en onderhoud ‘as is’, uitgaande van het meest kosten efficiënte onderhoudsniveau (NEN niveau 3). Veroudering van de voorraad leidt tot toenemende kosten van instandhouding.

Met de oprichting van het Vastgoedbedrijf is ingezet op professionalisering van de omgang met het maatschappelijk vastgoed. Onderdeel hiervan is dat de voorraad stapsgewijs wordt getoetst op conformiteit aan wettelijke eisen. In 2020 is het asbestonderzoek afgerond en zijn waar nodig maatregelen genomen. Tevens is in 2020 onderzoek verricht naar benodigde energielabels en is uitvoering ter hand genomen. In 2020 is ook gestart met brandveiligheidsonderzoek en beoogd wordt -bij positieve besluitvorming door de raad - in 2021 te starten met de uitvoering van maatregelen om het brandveilig gebruik van gemeentelijke gebouwen te borgen.

Ook worden de meerjarenonderhoudsplannen nader gescand en verfijnd op volledigheid en kwaliteit. Dergelijke onderzoeken geven invulling aan eigenaarsverantwoordelijkheid en vormen de basis voor risicobeheersing en voorspelbaarheid van (toekomstige) keuzes en bijbehorende financiële opgaven. De meerjarenonderhoudsplannen hebben daarbij een directe relatie met de lange termijn keuzes op programmaniveau en de hieruit af te leiden pand strategieën

Ook de impact en omvang van de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed tekent zich steeds helderder af. De in 2020 verschenen Landelijke Routekaarten onderstrepen de omvang van de opgave zowel uitvoeringstechnisch als financieel. Beoogd wordt in 2021 de verduurzamingsstrategie voor het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Groningen vorm te geven via een (wettelijk verplichte) routekaart. De opgave is complex en vraagt nauwkeurige afweging in relatie tot de vernieuwing- en moderniseringsopgaven op programmaniveau.  

De benoemde ontwikkeling zullen in 2021 nader worden verwerkt in een meerjarenperspectief voor het vastgoedbedrijf, waardoor de gemeenteraad systematisch inzicht krijgt in de risico's, opgaven en keuzes rondom de vastgoedvoorraad. Hierin wordt ook de systematiek van de kostprijs-dekkende huur meegenomen.

Risicobedrag 2021

PM

Kans 2021

pm

Risicobedrag 2022

Kans 2022

pm

Risicobedrag 2023

Kans 2023

pm

Risicobedrag 2024

Kans 2024

pm

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Actie

Naam risico  

Effecten coronavirus

Programma

Alle programma's

Toelichting

De corona pandemie heeft grote impact op de gemeentelijke financiën. In de begroting 2021 hebben we  een risico opgenomen voor het effect van de maatregelen die zijn ingesteld om aantal besmettingen terug te brengen. Het effect is groot in het sociaal domein (toename werkeloosheid en effect op inkomensondersteuning en schuldhulpverlening,  jongeren en ZZP's komen in de financiële problemen, minder mogelijkheden voor een beschutte werkplek, effect op transformatie opgaven in de zorg). Ook het effect in de sectoren sport, cultuur, economie en toezicht en handhaving zijn groot. Ook lopen we een risico bij het realiseren van geraamde opbrengsten (bijvoorbeeld bij parkeren, precario en logiesbelasting). Bij projecten en gebiedsontwikkelingen zien we nog geen toename van het risico. Van het Rijk ontvangen we aanvullende middelen om de effecten van de corona pandemie te kunnen opvangen. Dit verlaagt het risico.  Onderstaand geven we een inschatting van het risico voor de verschillende sectoren.  Dit leidt tot een incidenteel risico van6,5 miljoen euro. In dit risico is geen rekening gehouden met het effect van de corona pandemie op het risico voorde BUIG, het risico Parkeren en het risico bij de zorguitgaven. De effecten zijn meegenomen in de afzonderlijke risico's omdat deze niet los gezien kunnen worden van het reguliere risico.

Sport

We houden rekening met een risico dat de verhuurinkomsten van de sportaccommodaties teruglopen. Dit heeft betrekking op onder andere de verhuur aan sportverenigingen (door minder leden), verhuur aan scholen en overige verhuurinkomsten. Daarnaast houden we rekening met een verlaging van les- en cursusgelden en entreegelden bij de zwembaden en de ijsbaan. Het totale risico voor de inkomsten hebben we berekend op 2,6 miljoen euro. Voor een deel rekenen we op compensatie van het Rijk (1,4 miljoen euro). Daarmee komt het risico voor de gemeente op 1,2 miljoen euro.

Cultuur

In het geval de 1,5 meter maatregelen in 2021 van kracht blijven zijn alle cultuur evenementen verliesgevend. Dit leidt tot lagere inkomsten  lager terwijl de kosten wel gemaakt worden of toenemen. Voor het bepalen van het risico houden we rekening met minder inkomsten van 2 miljoen euro. We verwachten dat we voor een deel gecompenseerd worden voor dit tekort. We houden daarom rekening met een risico van 1 miljoen euro..

Werk en inkomen

De corona pandemie leidt tot een toename van de werkeloosheid. Voor de gemeente leidt dit tot op veel fronten tot hogere lasten (zoals meer uitkeringen, meer begeleidingskosten om mensen aan het werk te helpen, hoger kosten schuldhulpverlening). Het effect van corona op het aantal te verstrekken uitkeringen kan niet los worden gezien van het reguliere risico (risico BUIG). Daarom nemen we dit effect mee in het reguliere risico BUIG. De overige onderdelen lichten we hier toe.

Naar aanleiding van de coronacrisis wordt het werkprogramma geactualiseerd. Dit zal leiden tot een hogere capaciteitsvraag (meer personeel om mensen naar werk te leiden). Binnen het werkprogramma komt de grootste focus te liggen op preventie van instroom in de uitkering (WW of bijstand). We verwachten dat de uitvoeringskosten zullen toenemen. Voor de begroting 2021 hebben we de extra kosten ingeschat op 1,3 miljoen euro. Daarbij hebben we een risico opgenomen voor onvoldoende compensatie door het Rijk. Inmiddels is duidelijk dat we van het Rijk middelen ontvangen voor ondersteuning en begeleiding naar werk, mogelijkheden voor om- en bijscholing, voorkomen jeugdwerkeloosheid (steun- en herstelpakket). We schatten in dat de middelen voldoende zijn om de extra kosten op te kunnen vangen. Daarom hebben we het risico op nul gezet.

Tijdens de vorige crisis hebben we gezien dat een toename van armoede heeft geleid tot een stijging van het aantal mensen met problematische schulden. We verwachten dat het aantal mensen met schulden ook nu zal toenemen. Bij het bepalen van het risico in de begroting 2021 zijn we uitgegaan van een toenemend beroep op de schuldhulpverlening van 30%. Dit leidde tot een risico van 1,4 miljoen euro. Het Rijk heeft een regeling opengesteld die een tegemoetkoming biedt voor noodzakelijke kosten bij een sterke inkomensterugval (TONK). Deze regeling heeft als doel schulden te voorkomen. In het geval dat er schulden zijn ontstaan als gevolg van de coronacrisis, zijn extra middelen voor dienstverlening beschikbaar gesteld door het Rijk. We schatten in dat deze middelen voldoende zijn om de kosten te dekken. Daarmee zetten we het risico op nul.

Bij de bijzondere bijstand zien we op korte termijn een risico bij de aanvullende bijstand voor jongeren van 18 tot 20 jaar (ouders kunnen niet meer voldoen aan de onderhoudsplicht). Ook lopen we een risico dat de besparing bij beschermingsbewind niet of later wordt gerealiseerd. Het risico voor de korte termijn schatten we in op 450 duizend euro. Op langere termijn verwachten we een toename van de uitgaven aan bijzondere bijstand doordat het aantal mensen met een laag inkomen (niet alleen bijstand) stijgt. In het steun en herstelpakket is voor 2021 240 duizend euro opgenomen voor een aanvullend beroep op de bijzondere bijstand. We houden rekening met een risico van 210 duizend euro.

We zien dat het aantal SW detacheringen lager ligt dan verwacht. Niet alleen leeftijd en gezondheid van de SW-ers spelen een rol, de financiële positie van de inlener is nu meer dan voorheen een factor die van invloed is op het aantal detacheringen. Dit leidt voor de gemeente tot omzet derving.  Mogelijk ontvangen we  compensatie vanuit het Rijk, maar dit is  nog niet duidelijk. Voor deze omzet schatten we het risico op omzetverlies op zo'n 15% wat neerkomt op100 duizend euro.

Inkomsten

Als gevolg van de corona crisis lopen we een risico dat de gemeentelijke inkomsten zullen achterblijven ten opzichte van de begroting. In totaal 2,3 miljoen euro (afgerond). We houden bijvoorbeeld rekening met een risico dat 1 miljoen euro aan OZB inkomsten oninbaar is, minder logies inkomsten van 200 duizend euro,  lagere opbrengst bedrijfsafval 400 duizend euro, lagere leges burgerzaken (75 duizend euro), lagere inkomsten meikermis (250 duizend euro), leges vergunningaanvragen evenementen (106 duizend euro) en ESF subsidies (250 duizend euro).

Openbare ruimte

Door de 1,5 meter maatregelen is extra capaciteit nodig bij het beheer van de openbare ruimte (toezicht en handhaving). Het gaat bijvoorbeeld om de extra inzet voor het verwijderen van fietsen in het kernwinkelgebied en de tijdelijke opslag daarvan. We houden rekening met een risico van 500 duizend euro.

Parkeren

Het risico is dat de parkeerinkomsten zullen afnemen, vooral als gevolg van minder bezoekers aan de binnenstad. In 2020 zijn we hiervoor gecompenseerd. Het is niet duidelijk of dit ook in 2021 zal gaan gebeuren. Het risico op lagere parkeerinkomsten is meegenomen bij het risico parkeren.

Daarnaast lopen we een risico dat de inkomsten uit parkeerhandhaving achter blijven bij de begroting. Dit risico schatten we in op350 duizend euro. Hierbij houden we rekening met 600 duizend euro compensatie van het Rijk

Organisatie

We zien dat de corona crisis leidt tot hogere kosten voor de organisatie. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het beschikbaar moeten stellen van faciliteiten voor thuiswerken, extra schoonmaak en hygiënekits voor medewerkers. We schatten het risico op dit onderdeel in op0,8 miljoen euro.

Risicobedrag 2021

6,460 miljoen euro

Kans 2021

50%

Risicobedrag 2022

Kans 2021

Risicobedrag 2023

Kans 2021

Risicobedrag 2024

Kans 2021

Structureel/Incidenteel

incidenteel

1e signaleringsmoment

rekening 2019

Actie

Naam risico  

Niet halen bezuinigingen

Programma

Alle programma's

Omschrijving

Bij voorgaande begrotingen tot en met 2021 zijn bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Niet alle voorgenomen bezuinigingen worden volledig en/of in het gewenste tempo gerealiseerd. We hebben elke nog niet gerealiseerde bezuinigingsmaatregel en nog te realiseren bezuinigingsmaatregel beoordeeld. Dit leidt tot een risico van 11,9 miljoen euro in 2021 oplopend tot 15,4 miljoen euro in 2024. Het risico loopt op omdat in het coalitieakkoord is afgesproken voor een periode van 3 jaar geen volledige loon- en prijscompensatie toe te passen. Dit leidt tot een efficiency taakstelling op de organisatie van 1,6 miljoen euro in 2020, 3,0 miljoen euro in 2021 en 4,7 miljoen euro vanaf 2022.
Daarnaast is in de begroting 2020 een bezuiniging op de organisatorische inrichting vastgesteld van 2,25 miljoen euro in 2021 oplopend tot 3 miljoen euro in 2023. Het risico bezuiniging outsourcing ICT is ten opzicht van de begroting 2021 toegenomen. Bij het bepalen van het risico is per maatregel rekening gehouden met de kans van optreden. Een gedeelte van het risico is structureel. Voor de bepaling van het benodigd weerstandsvermogen wordt de uitkomst daarom volledig (=100%) meegenomen.

Risicobedrag 2021

11,2 miljoen euro

Kans 2021

100%

Risicobedrag 2022

16,3 miljoen euro

Kans 2022

100%

Risicobedrag 2023

16,4 miljoen euro

Kans 2023

100%

Risicobedrag 2024

15,4 miljoen euro

Kans 2024

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel/structureel

1e signaleringsmoment

Begroting 2014

Actie

We sturen actief op realisatie van de maatregelen

Naam risico  

Stijging pensioenpremie

Programma

Alle programma's

Omschrijving

Het bestuur van het pensioenfonds ABP waarschuwde medio juli 2021 voor het risico dat de pensioenpremie zou moeten stijgen. Gelet op de onzekerheid of en in welke mate een stijging van de pensioenpremie zich gaat voordoen is bij de begroting 2021 een structureel risico opgenomen van 2,5 miljoen euro per jaar met een kans van optreden van 50%.
Ultimo 2020 blijkt de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich hersteld te hebben tot 93,2% zodat een verdere premieverhoging (en pensioenkorting) is uitgebleven. Op basis van de meest recente informatie laten we daarom dit risico nu vervallen.

Risicobedrag 2021

kans 2021

Risicobedrag 2022

Kans 2022

Risicobedrag 2023

Kans 2023

Risicobedrag 2024

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Actie

 vervallen

Naam risico  

Fiscale risico's

Programma

alle programma's

Omschrijving

Vennootschapsbelasting.
Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven over de fiscale winst welke door een onderneming is behaald. Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente Vennootschapsbelastingplichtig bij economische activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie treedt (of kan treden) met de markt en daarmee winst behaalt. Van deze activiteiten zal de fiscale winst moeten worden bepaald.
De aangifte over het jaar 2016 is ingediend en de belastingdienst heeft daar inmiddels vragen over gesteld. Uit de vraagstelling van de belastingdienst -die overigens aan nagenoeg alle grote gemeenten zijn gesteld- blijkt dat de belastingdienst een onderneming herkent bij de volgende activiteiten: reclameopbrengsten, grondcomplexen en parkeeropbrengsten. Zodra duidelijker wordt hoe de belastingdienst oordeelt over de situatie in Groningen, kan het risico op VPB-plicht nog beter worden ingeschat.
De aangifte VPB 2018 is inmiddels ingediend. We verwachten als gemeente in totaliteit geen VPB te hoeven betalen in de eerste jaren. Het risico bestaat echter dat de Belastingdienst anders zal oordelen over de feiten. Het is derhalve wel van belang om dit risico te blijven volgen. Voor de berekening van het weerstandsvermogen is het risico op p.m. gezet.

Boekenonderzoek.
De belastingdienst controleert over het jaar 2018 de volledigheid en juistheid van de aangifte loonbelasting, omzetbelasting en opgaaf BTW-Compensatiefonds van de gemeente Groningen, inclusief Iederz. We verwachten dat de belastingdienst de uitkomsten van dat onderzoek zal gaan extrapoleren naar de jaren 2016, 2017 en 2019. Of dit gebeurt is nu nog onduidelijk en zal door ons technisch én op grond van jurisprudentie worden betwist.
Het boekenonderzoek raakt een aantal fiscaal kritische bedrijfsprocessen zoals: inhuur ZZP-ers, vergoedingen en verstrekkingen aan personeel en het gebruik van dienstauto’s. In de BTW-sfeer zijn veel vragen gesteld over dienstverlening aan en van de GGD, herontwikkeling openbaar gebied Zernikelaan en over het Groninger Forum.
Bijzonder onderdeel van het onderzoek is de controle naar de verloning van de uitkeringsadministratie door Inkomens Dienst Verlening (IDV). Impact beperkende omstandigheid daarbij is dat IDV handelt volgens de “Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen”. Impact vergrotende omstandigheid is dat er landelijk geen recente ervaring bekend is met een dergelijk onderzoek van deze omvang. Niet bij de belastingdienst, maar ook niet bij gemeenten.
Het onderzoek bevindt zich in de fase van informatieverstrekking. Het aantal vragen tot nu toe (300), de behoefte aan gedetailleerde informatie van de belastingdienst en nog 80 te onderzoeken rittenadministraties maken dit een omvangrijke klus.
De interne informatievoorziening verloopt vlot en is van goede kwaliteit. Het financiële risico kan nog niet worden gekwantificeerd en zetten we derhalve op pm.

Risicobedrag 2021

Pm.

Kans 2021

Pm

Risicobedrag 2022

Pm

Kans 2022

Pm

Risicobedrag 2023

Pm

Kans 2023

Pm

Risicobedrag 2024

Pm

Kans 2024

Pm

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Divers

Actie

Naam risico  

Gemeentefonds

Programma 13:

Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De omvang is gekoppeld aan de groei van de rijksbegroting. Voor 2020 en 2021 is echter besloten om de ontwikkeling van het accres te bevriezen op de stand van de voorjaarsnota 2020 van het Rijk. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2020. De omvang van het gemeentefonds bedraagt in 2020 ruim 33 miljard euro. Het gemeentefonds is hierdoor de vierde grootste uitgavenpost op de rijksbegroting.

Begin februari is de ROB advies gevraagd over de herziening van de financiële verhoudingen. Oftewel de herijking van de verdeling van het gemeentefonds. De laatste herziening van de financiële verhoudingen stamt uit 1997. Sindsdien is er veel veranderd in de opgaven voor gemeenten. Bijvoorbeeld de decentralisaties in het sociale domein en de toenemende regionale samenwerking op tal van terreinen. De herziening van de verdeling van de algemene uitkering is met behulp van de  onderzoeksbureaus AEF en Cebeon uitgevoerd. Op basis van de voorlopige uitkomsten van de herziening blijkt dat Groningse en Friese gemeenten er onevenredig op achteruit gaan. Door de fondsbeheerders wordt dit ook onderkend en wordt gehint op een tijdelijke compensatieregeling door een deel van het gemeentefonds af te zonderen voor deze gemeenten. Door de noordelijke gemeenten is aangegeven dat deze oplossing niet toereikend is. Uiteindelijk besluit een nieuw kabinet over de herziening van de verdeling van het gemeentefonds en zal op zijn vroegst vanaf 2023 van kracht worden.

De werking van de normeringssystematiek 2015 – 2020 is geëvalueerd. De huidige systematiek (van trap-op-trap-af) is beoordeeld aan de hand van toetsingscriteria en worden er varianten uitgewerkt om de normeringssystematiek, op onderdelen, aan te passen. Door gemeenten is geconcludeerd dat de normeringssystematiek werkt en daarom kan worden voortgezet. Uiteindelijk is het aan een nieuw kabinet om met de mede-overheden te besluiten over de te hanteren normeringssystematiek.

De omvang van het BTW-compensatiefonds (BCF) is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds.  Het ministerie van BZK heeft in overleg met de VNG het standpunt ingenomen dat gemeenten zelf reëel dienen in te schatten welke verwachte ruimte onder het BCF plafond als verwachte bate kan worden opgenomen in de meerjarenraming.
Wij vinden het reëel om meerjarig een verwachte bate in de begroting op te nemen als gevolg van mogelijke ruimte onder het BCF plafond. Daarom is vanaf de begroting 2021 rekening gehouden met 1,6 miljoen euro onderuitputting als invulling van de maatregel lenig/flexibele begroten. Dat is de realisatie over 2019 die in de meicirculaire 2020 (112,4 miljoen euro) is opgenomen en dan het aandeel van de gemeente Groningen daarin (1,5%). Hiermee sluiten we aan bij de richtlijnen van de meicirculaire 2020 en de begrotingscirculaire 2021-2024 van de provincie Groningen.

Risicobedrag 2020

We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 27,9 miljoen euro (naar boven of naar beneden).

Risicobedrag 2021

We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 27,9 miljoen euro (naar boven of naar beneden).

Kans 2021

We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifieke weerstandscapaciteit.

Risicobedrag 2022

Kans 2022

Risicobedrag 2023

Kans 2023

Risicobedrag 2024

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

1995

Actie

Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen.

Naam risico  

Renterisico

Programma 13:

Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

De renteveronderstellingen voor de begroting zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de rente. De werkelijke renteontwikkeling kan hoger of lager uitvallen. Een beperkte afwijking zal zich zeker voordoen. Mutaties in de rente hebben gevolgen voor het resultaat. Het risico op een netto voordelig resultaat is even groot als het risico op een netto nadelig resultaat.

Risicobedrag 2021

pm

Kans 2021

Risicobedrag 2022

pm

Kans 2022

Risicobedrag 2023

pm

Kans 2023

Risicobedrag 2024

pm

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Doorlopend

Actie

De renteresultaten worden jaarlijks toegelicht en inzichtelijk gemaakt in de rekening. 

Naam risico  

Verzekeringen

Programma 14:

Algemene ondersteuning

Omschrijving

Binnen de Gemeente Groningen zijn er een aantal risico's welke niet afgedekt zijn door verzekeringen. De kans op het zich voordoen van deze risico's is dermate klein maar de impact ervan kan groot zijn. De risico's welke hieronder vallen zijn fraude/berovingsrisico, milieuschade, cybercrime, motorrijtuigen, computer en glas.

Risicobedrag 2021

pm

Kans 2021

Risicobedrag 2022

pm

Kans 2022

Risicobedrag 2023

pm

Kans 2023

Risicobedrag 2024

pm

Kans 2024

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2018

Actie

Door het nemen van interne beheersingsmaatregelen worden de risico's beperkt.

Deze pagina is gebouwd op 06/30/2022 14:51:53 met de export van 06/30/2022 14:33:49