(Wettelijke) indicatoren en landelijke vergelijking
We verantwoorden in dit onderdeel de (wettelijke) indicatoren.
Wettelijke indicatoren | Behaald | Behaald | Beoogd | Behaald | G10 |
---|---|---|---|---|---|
Apparaatskosten (kosten per inwoner x 1 euro) | 1.052 | 1.036 | - | 1.097 | 1.077 |
Formatie (fte per 1.000 inwoners) | 14,3 | 12,7 | - | 11,7 | 10,6 |
Bezetting (fte per 1.000 inwoners) | 13,9 | 12,6 | - | 11,4 | 10,5 |
Externe inhuur (kosten als % van totale loonsom + totale kosten externen) | 15,4% | 13,4% | 14,9% | 14,5% | 16,3% |
Overhead (% van de totale lasten) | 9,6% | 10,7% | - | 9,6% | 9,4% |
In vergelijking met voorgaande jaren is er een daling te zien in de formatie, bezetting en overhead. De stijging van de apparaatskosten wordt veroorzaakt door de verzelfstandiging van de GGD en een stijging van de personele kosten. De stijging van de externe inhuur wordt grotendeels veroorzaakt door de corona-maatregelen waar eerder in deze paragraaf dieper op in gegaan wordt.
Naast bovenstaande verklaring heeft wethouder de Rook tijdens de voorjaarsnota aan de Raad toegezegd een uitgebreide onderbouwing voor deze cijfers te geven.
De kolom ‘G10 vergelijking’ betreft het gemiddelde van de tien grootste gemeenten over het jaar 2019. De cijfers zijn afkomstig uit de jaarrekeningen van deze gemeenten:
Gemeente | Inwoners | Apparaats | Formatie | Bezetting | Externe inhuur | Overhead |
---|---|---|---|---|---|---|
Amsterdam | 862.965 | 1.826 | 17,2 | - | 21,4% | 8,2% |
Rotterdam | 643.627 | 1.583 | 18,0 | 17,9 | 13,9% | 11,9% |
Den Haag | 539.040 | 1.336 | 14,7 | 14,5 | 15,7% | 11,7% |
Utrecht | 357.719 | 1.087 | 11,3 | 11,4 | 15,7% | 11,5% |
Eindhoven | 234.401 | 840 | 7,9 | 7,9 | 13,3% | 6,4% |
Groningen | 231.309 | 1.036 | 12,7 | 12,6 | 13,4% | 10,7% |
Tilburg | 219.796 | 778 | 8,7 | 7,6 | 20,9% | 8,7% |
Almere | 207.904 | 736 | - | 7,8 | 20,2% | 7,3% |
Breda | 184.229 | 871 | 9,6 | 9,8 | 17,8% | 10,2% |
Nijmegen | 176.731 | 674 | 8,2 | 8,0 | 11,2% | 7,6% |
Apeldoorn | 163.776 | - | 7,4 | 7,4 | 15,9% | 8,8% |
Gemiddelde | 1.077 | 10,6 | 10,5 | 16,3% | 9,4% |
Er zijn grote verschillen tussen de cijfers van deze gemeenten. Het valt op dat er een relatie lijkt te bestaan tussen het aantal inwoners, de omvang van formatie/organisatie en de apparaatskosten van de gemeente. Een factor die daar doorheen speelt is de mate van uitbesteding. Van met name de grotere gemeenten en ook de gemeente Groningen is bekend dat deze nog relatief veel taken zelf uitvoeren. De gemeente Eindhoven lijkt qua inwonersaantal op Groningen, maar heeft een ander profiel omdat daar taken zijn uitbesteed die binnen Groningen zelf worden uitgevoerd. Denk daarbij aan de afvalverwerking en de exploitatie van culturele instellingen als de Stadsschouwburg en De Oosterpoort. Bij de gemeente Groningen gaat hier om taken die door ruim 20% van de totale formatie van de gemeente wordt uitgevoerd. Gemeente Eindhoven heeft hun afvalophaal- en verwerking in een gemeenschappelijke regeling ondergebracht en twee grote culturele instellingen in Eindhoven worden door zelfstandige organisaties geëxploiteerd wat leidt tot andere, en daardoor niet vergelijkbare, cijfers.
Op basis hiervan wordt duidelijk deze indicatoren zich niet goed lenen voor een benchmark van de omvang van de gemeentelijke organisatie. De combinatie inwonersaantal en mate van uitbesteding is dusdanig uniek dat er geen andere gemeente is, die goed vergelijkbaar is met de gemeente Groningen. De vergelijking is daarom niet een kwestie van beter of slechter, maar een weergave van het verschil in keuzes over de uitbesteding van taken. De cijfers van Groningen passen wel in het patroon dat grotere gemeenten, dus grotere organisaties, hogere apparaatskosten hebben.