Jeugd zorgkosten (N 6,4 miljoen euro; programma 13: V 0,2 miljoen euro) Op jeugdhulp bedraagt het nadeel per saldo 6,2 miljoen euro. Dit heeft de volgende oorzaken: Gevolgen coronavirus (N 2,3 miljoen op programma 4; 0,2 miljoen voordeel op programma 13) Het ministerie van VWS en de VNG hebben afspraken gemaakt om de continuïteit van zorg tijdens en na de coronacrisis te waarborgen. Hierbij ging het om meerkosten, vraaguitval/omzetcompensatie en inhaalzorg bij zorgaanbieders als gevolg van het coronavirus, waarbij de afspraak is gemaakt dat het Rijk de meerkosten en de inhaalzorg vergoedt. Vraaguitval/omzetcompensatie wordt door gemeenten zelf gedekt, omdat ze die kosten zonder corona ook zouden hebben gehad. Het Rijk heeft bij de september- en de decembercirculaire middelen voor meerkosten en inhaalzorg verstrekt op basis van extern onderzoek. Wij hebben 0,6 miljoen euro compensatie ontvangen, waarvan 0,2 miljoen euro verantwoord in programma 13 (gelden decembercirculaire). Deze compensatie is ruim voldoende om de meerkosten (0,2 miljoen euro) te dekken maar onvoldoende om de kosten van inhaalzorg te dekken (ca. 0,9 miljoen euro). Daarnaast is de aan aanbieders verstrekte omzetcompensatie hoger uitgevallen dan op basis van het geschatte omzetverlies werd verwacht. Dit leidt tot een nadeel van 0,8 miljoen euro. Per saldo hebben we 1,3 miljoen euro meer aan kosten gehad, dan door het rijk voor corona is vergoed. Los van de specifieke oorzaken zoals opgenomen in deze toelichting, zijn de zorgkosten in 2020 met 0,8 miljoen euro gestegen. Met name in de laatste maanden van 2020 is een stijging van het aantal cliënten en kosten zichtbaar. Wij schrijven dit toe aan de toegenomen en intensievere zorgvraag als gevolg van de coronacrisis. Hogere realisatie jeugdhulp 2019 (N 1,3 miljoen euro) De definitieve realisatie 2019 is 1,3 miljoen euro hoger uitgevallen dan werd verwacht bij het opstellen van de begroting 2020. De hogere realisatie werkt structureel door en heeft ook in 2020 tot een nadeel van 1,3 miljoen euro geleid. Achterblijven realisatie taakstellingen acceleratie WIJ (N 1,2 miljoen euro) De taakstelling acceleratie WIJ (inclusief OJG) bedroeg 2,95 miljoen euro voor 2020. WIJ Groningen heeft ten opzichte van 2019 een besparing op de zorgkosten jeugd gerealiseerd van 1,8 miljoen euro. Het is lastig vast te stellen welk deel van deze besparing toe te schrijven is aan de acceleratieprojecten en welk deel toe schrijven is aan eerdere interventies. Wel is duidelijk dat WIJ bij de uitvoering van de acceleratieprojecten veel last heeft gehad van de coronacrisis. Zo konden cliënten niet bezocht worden in het kader van de integrale aanpak multiprobleemgezinnen, konden OJG-ers in bepaalde periodes niet aan het werk in huisartsenpraktijken en was de implementatie van nieuwe werkwijzen moeilijk door beperkte aanwezigheid van medewerkers. Dit zijn belangrijke oorzaken van het achterblijven van de realisatie van de ingeboekte besparingen. Tariefstijging GI’s (N 0,7 miljoen euro) Met de gecertificeerde instellingen (GI’s) zijn eind 2019 in regionaal verband afspraken gemaakt over een verbeterplan om achterstanden weg te werken en om achterstanden te voorkomen, kwaliteit te verbeteren en het grote personeelsverloop en een hoog ziekteverzuim terug te dringen. Daartoe was een verhoging van de tarieven noodzakelijk. Deze tariefsverhoging was niet begroot. Afspraken Jeugdhulp Plus (N 0,5 miljoen euro) We hebben voor Elker en Jeugdhulp Friesland invulling gegeven aan de nadere gemaakte afspraken over een verhoging van de tarieven met terugwerkende kracht. Dit leidt tot een nadeel van 0,5 miljoen euro. Nagekomen lasten oude jaren (N 0,8 miljoen euro) In de zomer van 2020 hebben we de afrekeningen van de RIGG en de SVB over 2019 ontvangen. Deze afrekeningen leiden tot een nadeel van ruim 0,5 miljoen euro. Daarnaast is uit het traject van de eindafrekening RIGG over 2020 een nagekomen last over oude jaren van ruim 0,2 miljoen euro naar voren gekomen. Overige (V 0,4 miljoen) Overige voor- en nadelen binnen jeugdhulp tellen op tot 0,4 miljoen euro voordelig. Transformatie agenda jeugd (V 2,6 miljoen euro) In de regionale transformatieagenda zijn de inhoudelijke ontwikkelopgaven voor de komende jaren voor de jeugdhulpregio Groningen uitgewerkt. Het fonds is bedoeld om de transformatiebeweging te bevorderen. Wij zijn de penvoerder voor deze gelden. De gelden zijn eind 2018 beschikbaar gekomen (1,2 miljoen euro per jaar, voor de jaren 2018 t/m 2020); medio 2019 kon het project van start gaan. Dit verklaart al een groot deel van het voordelig saldo. Daarnaast kost transformatief werken tijd. We zien dat gelden door externe partijen (nog) niet opgehaald zijn, omdat projecten vertraging oplopen of uiteindelijk niet levensvatbaar zijn. Daarnaast hebben we door slimmer inzet van menskracht lagere lasten kunnen realiseren. Bovendien zijn door corona zaken uitgesteld of op andere goedkopere (digitale) wijze georganiseerd. Ook hebben zorginstellingen en gemeenten vooral inzet gepleegd om de zorg te waarborgen, hierdoor was er minder ruimte voor (gesubsidieerde) transformatie. Het niet ingezette bedrag zal conform de afspraken de komende jaren ingezet worden. Wmo (V 183 duizend euro; programma 13: N 145 duizend euro) Per saldo is het resultaat op de Wmo nagenoeg neutraal. Het saldo is als volgt opgebouwd: Huishoudelijke hulp (N 67 duizend euro) Met ingang van 2020 verstrekken we alleen nog maatwerk huishoudelijke hulp. Het was vooraf lastig in te schatten wat het effect op de kosten zou zijn. Er moesten immers veel aannames omtrent aantal cliënten, urenomvang en verzilvering worden gedaan. Uiteindelijk zijn de aantallen en verzilvering in 2020 nagenoeg op het begrotingsniveau uitgekomen. Begeleiding 18+ en PGB (V 174 duizend euro) Aan de ene kant zien we een voordeel op ZIN (Zorg in Natura) begeleiding 18 + doordat de loon/prijs- en volume realisaties afwijken van hetgeen we begroot hebben. Aan de andere kant zijn de PGB (Persoonsgebonden budget) uitgaven hoger dan begroot. Dit komt allereerst door de afwikkeling van voorgaande jaren. Daarnaast is er ook sprake van een lichte toename in de PGB uitgaven huishoudelijke hulp. Frictiekosten Afschaffing Algemene Voorziening HH (N 259 duizend euro) Door corona hebben we voor dit project meerkosten. Het project moest vanwege de coronacrisis worden stilgezet, maar de inhuur van personeel liep contractueel enkele maanden door. Wmo (oud)voorzieningen (N 447 duizend euro); op programma 13 N 203 duizend euro) De totale kosten van Wmo oud zijn ten opzichte van 2019 met 300 duizend euro gestegen, dat kan grotendeels verklaard worden door reguliere volumegroei en prijsstijgingen. Aan de budgetkant zijn veel wijzigingen geweest waardoor per saldo een tekort is ontstaan. Vanaf 2020 heeft er een wijziging plaatsgevonden in de bekostiging van hulpmiddelen. Inwoners die intramuraal in een Wlz-instelling wonen krijgen de hulpmiddelen verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015. Hiervoor zijn wij in 2020 gekort met 118 duizend euro in dit deelprogramma en met nog eens 203 duizend euro in deelprogramma 13. Het door het Rijk ingeboekte voordeel zien wij nog niet terug in de cijfers. Daarnaast hebben wij op deze post een bezuinigingstaakstelling van 610 duizend euro ingeboekt. Deze is in 2020 niet gerealiseerd. Samen met de Stichting Wij wordt uitgezocht of de ingezette interventies kunnen worden versterkt en welke nieuwe interventies nog mogelijk zijn. Dan zal duidelijk worden welke besparingen op welke termijn alsnog mogelijk zijn. Aan de andere kant hebben we een voordeel van 253 duizend euro als gevolg van de afwikkeling van het faillissement Hulpmiddelencentrum. Het totale nadeel in 2020 bedraagt uiteindelijk 650 duizend euro waarvan 203 duizend euro in programma 13 wordt verantwoord. Collectief vervoer (N 226 duizend euro) Er is een tekort ontstaan op het budget collectief vervoer doordat de bezuiniging niet is gerealiseerd. Er zijn wel bezuinigingsmaatregelen ingevoerd (maximaal aantal kilometer op jaarbasis en verhoging eigen bijdrage) maar deze hadden door corona geen financieel effect. De vervoersbewegingen waren beperkt en er is conform landelijke afspraken omzetgarantie gegeven. Wvggz (V 445 duizend euro) Per 1 januari 2020 is de Wet verplichte ggz (Wvggz) in werking getreden. In eerste instantie is het opzetten van deze nieuwe taak de belangrijkste stap geweest. Het inrichten van de organisatie en de implementatie van de technische en procesmatige aspecten zijn afgerond. De kosten van de uitvoering van deze nieuwe taak vallen lager uit dan verwacht. In 2020 geeft dit een incidenteel voordeel van 445 duizend euro. Multiproblematiek (V 428 duizend euro) De uitvoering van dit project neemt meer tijd in beslag dan was verwacht. Mede door corona loopt het project achter op de planningen en zijn de beoogde resultaten gedeeltelijk gerealiseerd. Hierdoor blijven de verwachte uitgaven om de probleemgezinnen te helpen ook achter. Meerkostenregeling (V 295 duizend euro) De kosten en het aantal toekenningen over 2020 zijn ongeveer gelijk aan 2019. Het beschikbare budget is meer dan toereikend waardoor er sprake is van een positief resultaat. Cliëntondersteuning (N 179 duizend euro) Mede door de uitbreiding van het verzorgingsgebied met Haren en Ten boer, een grotere bekendheid onder de inwoners van gemeente Groningen en de combinatie van complexere vraagstukken is de inzet voor cliëntondersteuning sterk toegenomen. Dit heeft tot een nadeel van 179 duizend euro geleid. Overige Wmo posten (V 77 duizend euro) De overige Wmo posten tellen op tot een voordeel van 77 duizend euro, waarvan 19 duizend euro in programma 4 wordt verantwoord en 58 duizend euro in programma 13. Beschermd wonen (V 1,7 miljoen euro; programma 13: V 0,3 miljoen euro) Het regionale resultaat van Beschermd Wonen is ruim 5,1 miljoen euro voordelig. Ten opzichte van de verwachte begroting is dat 5,7 miljoen voordeliger. Zowel de ZIN-kosten (3,5 miljoen euro) als de PGB-kosten (0,8 miljoen euro) vallen lager uit. Het aantal cliënten was lager dan we vooraf hebben ingeschat. Daarnaast was de rijksbijdrage 0,7 miljoen euro hoger dan verwacht. Tenslotte is er een voordeel van 0,9 miljoen euro op de organisatiekosten. Het aandeel van de gemeente Groningen in het voordeel van 5,1 miljoen euro bedraagt 2,0 miljoen euro. Hiervan is 1,7 miljoen euro binnen programma 4 verantwoord en 0,3 miljoen euro binnen programma 13. Dit laatste bedrag betreft de bijdrage die we van het rijk, in de decembercirculaire hebben ontvangen, in het kader van corona-compensatie. Maatschappelijke opvang (V 5,9 miljoen euro) Ter compensatie van gemaakte kosten vanwege de coronacrisis hebben we een rijksbijdrage ontvangen van 4,1 miljoen euro, hiervan hebben we 0,4 miljoen in 2020 besteed voor onder andere tijdelijk opvang. Naast dit voordeel van 3,7 miljoen euro, hebben we 1,1 miljoen euro van de beschikbare middelen 2019 niet ingezet. Van de middelen 2019 hebben we 540 duizend euro wel ingezet, 460 duizend euro voor het tekort binnen de regionale ambulante begeleiding en 80 duizend euro voor acute opvang van dak- en thuisloze jongeren. De resterende 1,1 miljoen euro hebben we niet ingezet omdat we vanwege een mogelijke landelijke korting op budgetten, in samenspraak met de instellingen, terughoudend zijn omgegaan met de inzet van middelen. Tot slot zijn in 2020 de subsidies 2019 voor OGGZ en regioactiviteiten (waar onder preventie verslaving) 1,1 miljoen euro lager vastgesteld. Dit komt voort uit de gezamenlijke conclusie dat de activiteiten in 2019 niet conform afspraak in aard en omvang zijn uitgevoerd. We hebbende de subsidies substantieel lager vastgesteld en afspraken gemaakt over hoe er vorm en inhoud gegeven kan worden aan de gevraagde activiteiten. Vrouwenopvang (V 0,9 miljoen euro); programma 13 V 0,2 miljoen euro) We hebben in de septembercirculaire extra middelen ontvangen voor het realiseren van extra crisisplekken voor vrouwenopvang (398 duizend euro) en voor het Centrum voor Seksueel Geweld (45 duizend euro). Deze middelen hebben we in 2020 nog niet ingezet, de vrouwenopvang en het CSG ontwikkelen hiervoor een bestedingsplan. Daarnaast hebben we 224 duizend euro ontvangen voor gemaakte kosten in het kader van de coronacrisis. Op deze middelen is in 2020 nog geen beroep gedaan. Het restant verschil wordt onder andere veroorzaakt door lagere vaststelling van subsidies voorgaande jaren. Daarnaast hebben we de in decembercirculaire toegekende gelden als gevolg van bijstelling maatstaven (203 duizend euro) verantwoord in programma 13. Versnelling transformatie Sociaal Domein (V 333 duizend euro) Door de coronacrisis heeft de uitvoering van de maatregelen inzake 'versnelling transformatie Sociaal Domein' vertraging opgelopen. Stichting WIJ (N 48 duizend euro) Het nadeel met betrekking tot Stichting Wij is een saldo van een voordelig resultaat van 416 duizend euro en een nadelig resultaat van 464 duizend euro. Het voordelige resultaat betreft het saldo van de jaarschijf 2020 vanuit het frictiekostenbudget wat beschikbaar is gesteld door uw raad voor de jaren 2019-2021. In 2020 hebben we minder een beroep hoeven te doen op dit budget dan verwacht door meevallende kosten bij onder meer de invoering van het besturingsmodel. Ook heeft er door Corona vertraging plaatsgevonden op de acceleratieprojecten. Het nadelige resultaat wordt veroorzaakt doordat er bij de herindeling te weinig budget voor alle taken van Haren en ten Boer is overgeheveld, dit betreft met name werkzaamheden die Stichting Wij uitvoert. Migratie/regio coördinatie statushouders (V 460 duizend euro) We hebben in 2020 gelden ontvangen voor de implementatie van de nieuwe Wet inburgering. Doordat de invoeringsdatum van de inburgeringswet is uitgesteld naar 2022 is bij ons een voordeel in 2020 ontstaan van 460 duizend euro. Woonboot Opvang Vreemdelingen (neutraal) Om aan de coronaregels te kunnen voldoen hebben we vanaf 1 maart een extra woonboot gehuurd. De hiermee gemoeide kosten (1,0 miljoen euro) hebben we van het ministerie volledig vergoed gekregen. Overige verschillen (N 150 duizend euro) De overige verschillen tellen op tot een nadeel van 150 duizend euro. |